De boodschap van de Engel aan Maria.
85.
Inleidende bemerking van Brentano. –
Hoewel de eerbiedwaardige zienster de gebeurtenissen uit het leven
van de H. Familie steeds zag op de dagen, waarop ze door de Kerk
gevierd of herdacht worden, toch zag zij dat sommige daarvan op een
andere datum plaats gehad hadden.
Zo zag zij b.v. de eigenlijke historische dag van Christus’ geboorte een
hele maand vroeger, nl. op 25 november.
Nu kwam, volgens haar beschouwingen, deze datum in Jezus’
geboortejaar overeen met 12 kislew (er stond foutief 10 Kislew; zie een
eind ver in nr. 141).
Hierdoor kwam het dat zij de H. Jozef, 15 dagen later, het
tempelwijdingsfeest der Makkabeeën, ook feest der lichten genaamd, in
de geboortegrot door het ontsteken van lichtjes gedurende meerdere
dagen zag vieren. Dat feest viel op 25 Kislew en duurde 8 dagen.
Hieruit volgt dat zij ook de historische dag van de boodschap des engels
aan Maria een maand vroeger zag, nl. op 25 februari. Dit deelde de
zuster de eerste keer mee in het jaar 1821. Nochtans, zoals gezegd,
kreeg zij haar visioenen op die mysteriën gewoonlijk op de kerkelijke
feestdagen.
Haar verhaal, dat zij op 25 maart 1821 deed, luidt als volgt.
(Verhaald op 25 maart 1821)
Ik heb vannacht de boodschap gezien, naar aanleiding van het
kerkelijk feest en ik ontving nogmaals de stellige verzekering dat de
H. Maagd op dit tijdstip van het jaar reeds vier weken in gezegende
toestand verkeert.
Dit werd mij uitdrukkelijk verklaard, omdat ik, na reeds op 25 februari
de boodschap gezien te hebben, dit visioen voor onbetrouwbaar
hield en verwierp en het daarom niet heb verteld.
Fascikel 3
339
|