geen moeilijkheden te berokkenen. (Farizese bespieders zaten
Jezus overal op de hielen).
464.
25 juni = 1 Tammoez; Nieuwe Maan. –
Heden kwamen ongeveer 20 Galilese leerlingen te Tyrus aan.
Onder hen waren Petrus, Andreas, Jakobus de Mindere, Taddeus,
Natanael Chased, Natanael de bruidegom en alle andere die de
bruiloft te Kana hadden bijgewoond. Onder hen zag ik er een
zestal van de latere apostelen; zij kwamen in verscheidene
groepen aan en namen ook in verschillende herbergen hun intrek.
Jezus ging als toevallig tot hen en groette hen.
‘s Avonds zag ik Jezus op een plaats niet ver ten noorden van
Tyrus; ik geloof, het was nog een wijk van de stad; (het was de
eilandstad); men moest over een water langs een brug om er te
komen.
Hier was Hij in een herberg en alle leerlingen kwamen er met
Hem samen. De wijze waarop Hij hen hij het weerzien groette,
was echt ontroerend; Hij ging langs de rij van de een tot de andere
en bood hun de hand; zij lieten een grote eerbied blijken, maar
hun omgang met Hem was nochtans vertrouwelijk; zij houden
Hem voor een bovennatuurlijk mens; zij waren onbeschrijfelijk
verheugd Hem weer te zien.
Hij richtte een lange toespraak tot hen en daarna
vertelden zij Hem de maatregelen die ten gevolge van zijn
optreden tegen Hem en hen het hele land door getroffen waren
(fasc. 13, nr. 459).
Jezus maande hen aan tot volharding en zei heel
speciaal tot de toekomstige apostelen, doch ook tot
alle overigen in het algemeen, dat zij zich geleidelijk
van hun zaken los moesten maken en zijn leer in hun
gewesten steeds verder onder het volk moesten
verbreiden; Hij hield hun ook een gedragslijn voor
Fascikel 14
651
|