Toen Hij ‘s avonds te Betanië teruggekeerd was, zijn
verscheidene Joannes-leerlingen tot Hem gekomen, o.m.
Saturninus; zij groetten Hem en brachten Hem tijdingen van bij
Joannes, maar Herodes viel hem nog herhaaldelijk lastig. Deze
avond kwam Nikodemus naar Betanië en hoorde in Lazarus’
huis de leerrede van Jezus aan.
439.
26 maart. –
Jezus heeft deze morgen in Betanië Simon de Farizeeër bezocht,
die daar een herberg of feesthuis heeft. Hier werd een grote
maaltijd gehouden, waarbij Nikodemus, Lazarus, de leerlingen
van Joannes en de leerlingen uit Jeruzalem vergaderd waren. Ook
Marta en de H. Vrouwen uit Jeruzalem namen er deel aan.
In Jezus’ tegenwoordigheid zegt Nikodemus quasi niets; hij is
zeer terughoudend, ingetogen en luistert slechts benieuwd. Jozef
van Arimatea is vrijmoediger en niet benauwd om een vraag te
stellen. Simon de Farizeeër is niet slecht, doch nu nog een
onzeker, aarzelend man; hij houdt het met de aanhangers van
Jezus uit vriendschap voor Lazarus en staat ondertussen op goede
voet met de Farizeeën.
Hier is ook een opmerking over de schoonheid van Jezus’ ogen en de
scherpte van zijn blik, op haar plaats, te meer daar wij vergaten die te
plaatsen bij nr. 376.
Reeds in nr. 204 sprak K. van Jezus’ doordringende blik, waarmee Hij
Natanael trof.
In nr. 376 herinnerde zij weer aan de kracht van Jezus’ oogslag.
Over Jezus’ ogen en blik zegde Zr. Jozefa Menendez:
“Wat in Jezus’ vele verschijningen altijd de grootste indruk op mij heeft
gemaakt, zijn Zijn zo schone ogen, waarvan de blik zo diep in de ziel
doordringt.” (Un appel à l’amour, 431).
Deze bemerking vloeit keer op keer uit haar pen en haar levensbeschrijver
benadrukt dit: “Gaarne noteert de zuster die blik van Jezus, die op zichzelf
reeds vrede is.” (ibid. 596).
Fascikel 13
582
|