| Lukas schilderde Maria ook op de weg naar de kruisafneming en dit geschiedde op de volgende miraculeuze wijze. Ik zag, wanneer alle apostelen en leerlingen op de vlucht geslagen waren, Maria in de avondschemering naar het kruis gaan, ik meen met Maria van Kleofas en Salome. Ik zag dat Lukas aan de weg en vol medelijden met haar een doek hield naar Maria die voorbijging, met de wens dat haar beeld er zich in zou prenten. Achteraf ontdekte hij daarin als een schaduwbeeld dat voorbij schrijdt en hij maakte nu een tafereel daarnaar met 2 figuren: hijzelf met de doek en de voorbijgaande H. Maagd. 2303. Omstreeks deze tijd, weinige uren na de kruisiging hadden vele mensen en leerlingen reeds kennis gekregen van de zweetdoek van Veronika, waarop het aangezicht van de Heer met alle kneuzingen en bloedige baard en met klare dikke strepen van geronnen bloed ingeprent was. Het aangezicht op de zweetdoek scheen groter dan het werkelijk was, want de doek had rondom het aangezicht gelegen. Lukas dwaalde zo bang, als zoekend rond (als iets begerend). De doek die hij voorhield, was een soort zweetdoek, tweemaal zo lang als breed. Ik weet niet nauwkeurig of Lukas die doek naar de H. Maagd hield, alleen met de hoop en de begeerte haar beeld erin te ontvangen, of ook uit verlangen aan Maria dezelfde dienst te bewijzen, die Veronika aan Jezus had bewezen. Ik heb gezien dat Maria’s afbeelding, geschilderd door de H. Lukas, nog bestaat bij zonderlinge mensen tussen Syrië en Armenië87. 87 Wonderlijke lieden tussen Syrië en Armenië. – Zonder twijfel beschrijft K. hier een sekte ergens aan de Boven-Eufraat, waarvan nu nog nakomelingen bestaan in het gebied van de Sjat el-Arab (samenloop van Beneden-Eufraat en Beneden-Tigris en op de oevers van de Perzische Golf). Let op de woorden van K. dat ze daarna na hun reis naar Joannes weggetrokken zijn. Fascikel 36 263 |