| Ik meen dat die stroom Tigris heet, deze naam heb ik althans gehoord. 1611. De Heer trad zeer gerust, en zonder door iemand aangesproken te worden, de stad in. Het was avond, men zag weinige inwoners, niemand scheen acht op Hem te geven, maar welhaast zag ik enige mannen, in lange klederen volgens de mode van Abraham en met doeken rond het hoofd gewonden, Hem tegemoet komen en zich voor Hem buigen. Één van hen overhandigde Hem een korte staf, die van boven als een herdersstaf gekromd was. Het was een rietstok, gelijk men er gebruikte bij de verguizing (= beschimping; belediging, / verguizen = afkraken, beledigen, smaden, honen) (doornenkroning) van Christus. Men noemde dit de vredesstaf. De anderen spreidden twee en twee een baan tapijt dwars over de straat open, en zodra de Heer erover gegaan was, staken dezen, die nu de achtersten waren, met hun tapijt de anderen weer voor en legden het opnieuw vóór Jezus’ voeten. Dit deden zij tot zij aan een hof kwamen, die omgeven was met een tralieafsluiting, waarop vele afgodsbeelden stonden. Van Fascikel 28 3098 |