| Lazarus ontving door het aanademen van de Heer de 7 gaven van de H. Geest en werd van alle aardse banden die hem verstrikt konden houden, bevrijd. Hij heeft deze gaven vóór de apostelen bekomen, omdat hij door zijn dood de kennis van grote geheimen had verkregen; hij had een andere wereld gezien; hij was reeds eenmaal gestorven en nu wedergeboren; daarom kon hij deze gaven nu reeds ontvangen. De persoon van Lazarus is de belichaming van een verheven en hoogst belangrijk geheim. Nu werd een grote maaltijd bereid en zij lagen allen aan tafel aan; een man nam de tafeldienst waar. De vrouwen naderden na de maaltijd, doch bleven op de achtergrond, om eveneens Jezus’ lering te horen. Lazarus zat naast Hem. Rondom het huis was een verbazend gewoel, want vele mensen waren zelfs van Jeruzalem gekomen, ja, zelfs politieagenten, die het huis rondom bezet hielden. Jezus belastte de apostelen er mee de mensen en de wachten weg te sturen. Na nog een toespraak bij het licht van de lampen gehouden te hebben, zegde Jezus tot de leerlingen dat Hij met 2 apostelen naar Jeruzalem wilde gaan. Toen zij zijn aandacht op het gevaar vestigden, antwoordde Hij: “Niemand zal Mij herkennen, Ik zal er incognito zijn.” Vervolgens sliepen zij nog enige uren tegen de wanden. Fascikel 27 2896 |