| 
 Hij keerde terug naar het huis van Petrus aan het Meer, waar alle 
aanwezige leerlingen verzameld waren, want Jakobus de Mindere 
en Taddeüs waren van Gessoer aangekomen met 3 der heidense 
wijsgeren van Salamis, die de besnijdenis aangenomen hadden. 
De 4 andere waren nog achter. Het waren zeer lieftallige, 
fijngemanierde en slanke jongelingen. Jezus stelde hen aan 
de andere leerlingen voor. Ook Andreas en Simon 
kwamen hierop met andere leerlingen te scheep aan; de 
verwelkoming was aandoenlijk. 
Verslag door de leerlingen van hun werking. 
1403. 
Nadat zij zich een weinig verkwikt hadden, ging Jezus met hen 
allen naar Betsaïda in het huis van Andreas, wiens vrouw en 
dochters hier waren. Hij groette ze en sprak ermee en nu 
had hier een sobere maaltijd plaats. 
De leerlingen vertelden waar zij geweest waren en hoe het hun 
gegaan was. Hier en daar had men met stenen naar hen 
geworpen, zonder dat zij getroffen werden. In enige steden 
moesten zij zich uit de voeten maken, maar telkens hadden zij een 
wonderbare bescherming ondervonden. Anderzijds hadden zij 
ook vele goede mensen ontmoet, hadden er vele genezen, ook 
vele gedoopt en onderricht. 
Jezus had hun bevolen slechts naar de verloren schapen van Israël 
te gaan (Mt. 10, 5-6), en dus hadden zij in de heidense steden de 
Joden opgezocht, zonder zich met de heidenen in te laten, 
uitgenomen met enige die als knechten bij de Joden in dienst 
waren. 
Nier ver van Gaser ligt nog een stad met torens en haar naam 
klinkt ongeveer als Gazora (Gaser = Jaser, thans Kh. Sâr; Gazora, 
wellicht onjuist gespeld, kan de grote Dekapolische stad Gerasa 
zijn, maar dit is niet zeker). Ze ligt ten noordoosten van Jabes- 
Fascikel 26 
2736 
 |