| Lager op de oever (bij het water, am tieferen Ufer) zijn verscheidene gemetselde bochten met trappen naar boven, waarin 3 kleine schepen lagen voor de afvaart en reis van Jezus, en ook nog andere schepen742. Men kan hier zeer gemakkelijk aanlanden en ik meen dat hier het zout geladen wordt om naar de zeesteden vervoerd te worden. De zeer arme Joden die hier wonen, zien er uit als verloren of verworpen mensen, die men uitgedreven heeft. Of zijn het gewone, arme zoutarbeiders? Dicht daarbij ligt een herberg, waar de schippers en zoutmijnarbeiders een onderkomen vinden. 1371. Jezus was hier verwacht. De schippers hadden voor een welkomsmaal gezorgd. Zij eten vis, honing, brood en vruchten. Het water is hier zeer slecht. (Wat geldt voor geheel Cyprus). Men zuivert het door er iets – ik meen vruchten – in te werpen (zie fasc. 24, nr. 1253, voetnoot 682). Zij bewaren het in kruiken en waterzakken. Zeven Joden van de schepen werden hier uit een bekken gedoopt; ik weet niet meer wie zij waren, zij zijn met de leerlingen meegekomen; misschien waren het Joden die van het Pinksterfeest terugkwamen en nog geen gelegenheid gehad hadden om de doop te ontvangen. Jezus had medelijden met de arme arbeiders hier; Hij ging van woning tot woning, troostte hen en gaf hun aalmoezen. Ook genas hij enigen, die zich bij het werk in de zoutmijnen gekwetst hadden en ook andere zieken die vol ellende de armen naar Hem uitstaken. 742 Gemetselde bochten. – Dit is in de haven zelf. De trappen maken het mogelijk zonder brug op de boot te gaan, zoals te Jaffa, te Alexandrië (De Géramb, III, 76), en zoals in de haven van Hefa of Haïfa (K.E. nr. 1373). Fascikel 26 2671 |