| 
 Jezus te Antipatris. – Genezing van een lam 
meisje. 
8 januari. – 
NOTA.  Schmöger, de uitgever van het leven van Christus, heeft  
hierboven uit Brentano’s dagboek de gegevens overgenomen die  
betrekking hadden op de gebeurtenissen te Macherus.    
Dit bracht ons reeds tot de 11e januari.    
Nu keren wij terug tot het verhaal van Jezus’ handelingen.  Hij  
bevindt zich in de herberg ten zuidwesten van de Gerizzim en de  
kalender wijst 8 januari aan.    
Het volgende sluit aan bij nr. 1010.   
1015. 
Jezus ging heden van de herberg westwaarts, meest in een dal 
langs een riviertje520. 
520 Antipatris (in de vlakte van Kafar Saba) = Ras el-Aïn. – Van zijn 
herberg naar Antipatris zijn weg vervolgend, ging Jezus meest langs een 
riviertje. De beek waarbij zijn herberg gelegen was, verenigt zich weldra met 
de wadi Qana. Jezus volgt deze tot een uur ten noordoosten van Antipatris 
en richt zich dan naar deze stad, die men bijna algemeen en met grote 
waarschijnlijkheid vereenzelvigt met Ras el-Aïn (zie grote kaart 1). Men stelt 
ook drie andere plaatsen ter vereenzelviging voor, maar op geen van deze 
passen zo goed de gegevens die wij over Antipatris bezitten. 
Zuidelijker dan de wadi Qana vloeit de beek Audjeh, die een vertakking is 
van de rivier Balloet en waarbij Ras el-Aïn gelegen is, 16 km ten 
noordoosten van Jaffa. 
Antipatris is ook een Bijbelse stad. Deze betekende voor de H. Paulus een 
halte op zijn tocht, toen hij door de hoofdman van de burg Antonia naar de 
landvoogd Festus te Cesarea gestuurd werd om zich tegen zijn joodse 
aanklagers te verdedigen. 
Te Antipatris keerde een deel der militaire escorte naar Jeruzalem terug (cfr. 
Hand. 23, 23-31). 
*** 
Fascikel 21 
1895 
 |