| toehoorders om geen aanstoot aan Hem te nemen, wanneer Hij God zijn Vader zou noemen. Immers, al wie de wil van zijn hemelse Vader doet, is zijn zoon, en Hij getuigde en bewees dat Hij de wil van zijn Vader deed. Hierop bad Hij tot zijn Vader met luide stem en dan begon Hij een strenge boetprediking in de trant van de toespraken vol bedreiging van de oude godsmannen. Hij overliep alles wat van de tijd der Belofte af geschied was, haalde de bedreigingen der profeten en de vervulling daarvan aan als voorbeelden en bewijzen, zo voor de tegenwoordige tijd als voor de naaste toekomst436. 850. Jezus bewees de komst van de Messias in deze tijd uit de vervuiling van de profetieën; Hij sprak over zijn voorloper Joannes, de wegbereider, van wie Hij getuigde dat hij Zijn voorbereidingswerk behoorlijk volbracht had, maar dat zij nog altijd versteend bleven; Hij hekelde striemend al hun ondeugden, hun schijnheiligheid, hun afgoderij ten opzichte van het zondige vlees, waarvan zij de slaven en aanbidders waren. 436 Overliep alles wat geschied was vanaf de Belofte. – Een ECHO van zulke betogen of uiteenzettingen vindt men in de brief van Taddeüs en van Petrus, 2, 1-7. De exegeten menen dat voor deze schriftuurgedeelten een van beide van de andere afhankelijk is, maar beide gedeelten kunnen en zullen rechtstreeks een reminiscentie zijn van een onderricht van Jezus, onafhankelijk van elkaar. Fascikel 19 1509 |