| 
 Oud bouwmateriaal verwerkt in de burg en de huizen en rotsciternen 
getuigen voor de oudheid van deze plaats. 
In 1870 was Guérin te Aqrabeh getuige van het volgende voorval: 
”Men bracht op het kerkhof een daags te voren vermoorde man. 
Zodra zijn lichaam in het graf neergelaten en met aarde bedekt was 
begonnen een 10-tal vrouwen met losse haren een dodendans. 
Vooral de weduwe was ten prooi aan een soort razernij; onder wilde gebaren 
en onder krampachtige bewegingen riep zij met schrille stem de wraak des 
hemels neer op het hoofd van de moordenaar en dan herhaalden de overige 
vrouwen om strijd het wraakgeroep en de dreigendste verwensingen.” 
(Sam. II, 3-4). 
De toparchie Aqrabatene behoorde in Jezus’ tijd tot Judea; 
de grens tussen Judea en Samaria liep toen aan de noordzijde van de stad. 
De beek ten westen der stad verlengde die grens naar ’t westen. 
In ons commentaar, is een district Akrabathene vermeld als grensgebied 
tussen Judea en Samaria. Wij willen hierbij doen opmerken voor hen die het 
niet weten, dat de naam Akrabathene ook gedragen wordt door een ander 
gewest ten zuidwesten van de Dode Zee in het gebied van het latere 
Idumea; het strekt zich vrij ver in het binnenland uit. Daar draagt een berg 
de naam Schorpioenberg, omdat zich daar vele van die venijnige dieren 
ophouden. 
Fascikel 18 
1310 
 |