| 
 Vooral aan haar noordzijde was ze ontoegankelijk steil en geheel 
door heidense soldaten bewoond. Hun vrouwen woonden in hun 
eigen afgezonderde stadswijk in lange huizen, ieder in haar 
kamer. Hier waren de Joden niet talrijk, werden verstoken en 
woonden in ellendige holen in de muren; zij moesten ook 
dwangarbeid in grachten, wallen en moerassen verrichten. 
hierdoor werd de bedding van de stroom breder en dieper, waardoor de 
overstromingen, die de moerassen veroorzaakten, vermeden werden. 
Zo werden meteen uitgestrekte landbouwgebieden aangewonnen (Guide 
bleu, 212). 20 eeuwen heeft men op deze verbetering moeten wachten. 
Seleucia. 
De 3 voornaamste steden van de provincie Gaulon waren: 
- 
Sogane in het noorden, 
- 
Seleucia in het midden en 
- 
Gamala in het zuiden 
De stad is bekend, maar de ligging is verloren. 
Flavius Josephus legt het boven het meer Semechon (of Merom). 
Dit belet niet dat de afstand 1,5 uur kan zijn, want Soemmaka, het oude 
Semechon, ligt 12 km van het meer. 
De ligging van Seleucia wijzen wij ten nauwkeurigste aan, wanneer wij het 
veronderstellen op de eerste hoogten te Deir Sras, 6 km ten oosten van 
Adama, en te Khirbet Noerra (Nerane), 1 km meer naar het zuidoosten. 
Te Noerra vindt men Romeinse en Byzantijnse ruïnes. Er lagen hier 
soldaten, volgens K.. Bij Noerra (600 m ten zuiden) ligt het Turkomaans 
dorp Khan Bandak (van Pandocheon = herberg). 
In de ruïnes van dit Khan Bandak liggen gebeitelde stenen, op enige 
waarvan men de 7-armige kandelaar afgebeeld ziet, op andere een 
Byzantijns kruis. Zijn dit geen resten van een tempel, die een kerk werd? 
Volgens K. was er te Seleucia een herberg en tempel. 
Hoe dan ook, in dit beperkt district zal Seleucia gelegen hebben. 
Nog 7 km verder naar het zuidoosten vindt men de naam Seleuqijeh 
(op kaart Israël Sloeqiye). De plaats ligt klaarblijkelijk te ver van het meer. 
Hier zouden wij dus een nieuw geval hebben van een beroemde 
plaatsnaam, die op een naburige plaats overgegaan is. Hedendaags doen 
zich zulke gevallen jammerlijk maar al te veel voor onder de Israëli’s. 
Fascikel 14 
706 
 |