| 
 water, dat hij in een zak meedroeg, had ingegoten. 
De beide leerlingen doopten ze. Ook waren daar nog enige 
oudere knapen die in de vijver afdaalden en die, terwijl zij zich 
aan de kolom vasthielden, in het water doken en zo gedoopt 
werden. Menige bijzonderheid was hier anders dan tot nog toe. 
Vele onder de groteren moesten bij dit alles op enige afstand 
blijven; dit duurde tot het invallen van de nacht. 
Jezus gaat naar Sichor-Libnat. 
468. 
1 juli. – 
Heden morgen ging Jezus met de 2 leerlingen over de dam naar 
het vasteland. Hij stuurde die leerlingen naar Kafarnaüm om aan 
6 van zijn leerlingen te zeggen dat zij in de streek van Tiberias 
(nr. 464, voetnoot 216) bij Hem moesten komen en tegenwoordig 
zijn bij zijn prediking, waarvan ik onlangs reeds gesproken heb. 
Van daar moesten zij zich verder naar Joannes de Doper begeven. 
Jezus zelf ging nu alleen van Tyrus zuidoostwaarts, 10 of 11 uren 
ver, naar de stad waar ik Hem onlangs door heb zien trekken, en 
waarvan ik zei dat ze niet zelden onder water staat. 
Hij reisde in zuidoostelijke richting en liet aan zijn linkerzijde 
verscheidene plaatsen, waarvan Hij door een woestijn (land 
Kaboel) afgescheiden was. Het meer Merom lag Hem met zijn 2 
steden (Adama en Seleucia) op een grote afstand links in het 
oosten. 
Hij reisde alleen; nochtans vervoegden Hem verscheidene malen 
op de weg enige reizigers, die Hem een eindweegs vergezelden en 
zich over zijn voorkomen verwonderden. Hij moest over een 
gebergte; op de andere zijde liep de afdalende weg door veel 
kreupelhout en een onbeschrijfelijk hoog en welig gras. In het dal 
vloeiden wel 5 beken en deze zijn min of meer gezwollen en 
waterrijk volgens het jaargetijde. Er hielden zich hier in het dal 
Fascikel 14 
659 
 |