| “Rabbi, Hij … over wien gij getuigenis hebt afgelegd, zie Hij dient het doopsel toe en ze gaan allen naar Hem …” Hierop legde Joannes een nieuw getuigenis af en na dit getuigenis vervolgt het Evangelie: “Zodra de Heer echter vernam, dat de Farizeeën vernomen hadden dat Jezus meer leerlingen won en doopte dan Joannes – hoewel Jezus zelf niet doopte, maar zijn leerlingen – verliet Hij Judea …” 459. Nu het verhaal van Katarina:   Van Ono, waar Jezus tot nog toe onderrichtingen gegeven had, grotendeels als voorbereiding tot de doop, trok Hij met zijn leerlingen over de Jordaan naar de middelste doopplaats boven Betabara en tegenover Gilgal (hier is hoogveld Gilgal bedoeld). Joannes had deze middelste (3e) doopplaats weer verlaten, was naar Ennon teruggekeerd, en Jezus’ leerlingen, die doopwerk verrichtten, hadden de plaats ingenomen en toebereidselen getroffen. Zo dopen nu hier Andreas, Saturninus, Petrus en Jakobus wel 14 dagen lang een grote menigte volk. Vele leerlingen van Joannes kwamen tot Hem en Hij kreeg meer mensen te dopen dan Joannes. Jezus sprak diepzinniger over de doop en zijn zachtzinnigheid, in zo flagrante tegenstelling met de strengheid en ruwheid van Joannes, verwierf Hem in de openbare mening groter roem en liefde, dan die welke Joannes genoot. Hierdoor ontstond een geschil tussen leerlingen van Joannes en Joden die door leerlingen van Jezus gedoopt waren, over de verschillende REINIGENDE uitwerksels in de beide dopen. De leerlingen van Joannes waren afgunstig over het groter getal aanhangers van Jezus (Joa. 4, 1-3), en omdat er zo vele toehoorders van Joannes tot Jezus overgingen; zij dienden daarover klachten tegen Joannes in. Fascikel 13 640 |