| Hij zegde hun in alle minzaamheid dat het een erge onbetamelijkheid was tot in het voorhof van de biddenden te komen met hun koopwaren en vooral met hun vee en lammeren, die door hun geblaat en geloei het gebed stoorden, ja, zelfs onmogelijk maakten; Hij wees hun, waar zij moesten gaan. Hijzelf hielp met zijn leerlingen de tafels van de geldwisselaars naar de aangeduide plaats wegdragen. Jezus genas heden ook vele zieke vreemdelingen te Jeruzalem, vooral arme dagloners, die in de buurt van het Cenakel op de berg Sion woonden (cfr. nr. 1050, begin). Er is een verbazend grote menigte volk te Jeruzalem. Rondom de stad staan gehele kampementen van hutten en tenten. Op grote plaatsen en pleinen zijn straatlange barakgebouwen opgericht, waarin alle benodigdheden opgestapeld liggen en te krijgen zijn voor het op- en inrichten van tenten en voor het houden van het paasmaal; het zijn als grootwarenhuizen. Alle paasfeest- benodigdheden kunnen er niet alleen aangekocht, maar ook gehuurd worden. Men ziet hele scharen van dagloners en koelies (= arbeidskrachten) uit gans Israƫl gedurig dergelijke voorwerpen versjouwen en ziet hen bezig met het oprichten van tenten. Die mensen bevinden zich ook reeds sedert enige tijd in Jeruzalem en omgeving, om alles wat het verblijf of verkeer der paasgasten kan hinderen, uit de weg te ruimen, de hagen te scheren, wegen en doorgangen te openen, kampeerplaatsen te effenen en af te bakenen, plaatsen en markten af te meten en te verdelen voor de kramers. Evenzo was men ook verderop in het land reeds verscheidene weken in de weer om de wegen in goede staat te brengen, om hinderlijke passages te vergemakkelijken. Fascikel 13 599 |