| daarna bezoekt Hij in westelijke richting de herderstoren, het  herdersdorp en de geboortegrot.)   De herders in dit gewest wisten reeds dat Hij komen zou. Allen waren zij reeds door Joannes gedoopt en enkele van hen hadden ook dromen en gezichten gehad over de Heer die tot hen kwam. Daarom hielden enigen de wacht en keken altijd uit naar de kant van waar Hij moest afdalen. Eindelijk zagen zij Hem lichtend en door glans omstraald (cfr. nr. 438) in het dal neerkomen, want vele van die eenvoudige herders waren met grote genaden begunstigd. Aanstonds bliezen zij op een hoorn om de verderaf wonenden te wekken en te roepen; dit was hun gewoonte bij ieder ongewoon voorval. Nu snelden zij allen de Heer tegemoet en vielen voor Hem neer met ootmoedig vooruitgestoken hoofd, terwijl hun lange staven in hun armen lagen. Menigeen lag met zijn aangezicht tot op de Fascikel 11 268 |