| Als men het kamertje verlaat, links afslaat en langs de zuidwand in de  richting van de westelijke uitgang gaat, zou men, volgens de zienster, na  een paar stappen een andere opening in de zuidwand aantreffen, maar  deze aanwijzing is oncontroleerbaar, omdat een opening op die plaats  dichtgemetseld zou zijn en alles met marmerplaten en amianten  behangsels bedekt en bekleed is.   Zo bereiken wij weer de westelijke in‐ of uitgang.  Geleerden  veronderstellen dat deze in de basiliek van Konstantijn een tijdlang in  gebruik is geweest: men daalde uit het middenschip van de kerk in de  crypte af en beneden stond men spoedig vóór die ingang, waardoor  men in de grot kwam.  Nu is deze ingang gesloten.  Om in de crypte of  grot te komen, gebruikt men één van de twee zijtrappen, die uit de  zijbeuken naast het priesterkoor naar beneden leiden.  Het tijdstip van  het ontstaan of het aanleggen dezer twee trappen is onbekend, maar de  deuren of portalen ervan dateren uit het kruisvaarderstijdperk. (cfr.  Kopp, Die heiligen Stätten, S. 39, 45).   Deze, op zichzelf misschien dorre beschrijving, wordt interessant,  wanneer men alles volgt op de schets (zie hiervoor).  Die illustratie zal  niet alleen onze uiteenzetting, maar ook de verdere beschrijving der  grot van de zienster vergemakkelijken.     Fascikel 4 458 |