background image
De H. Lukas.
(18 oktober 1820)
2298.
De ouders van Lukas waren van de middenstand en woonden
even buiten Antiochië, maar zij ontvielen hem vroeg.
(Eerst kan men hier enige interessante regels over de H. Lukas 
herlezen in fasc. 11, nr. 326).   
Hij was zeer levendig, fijn gemanierd en vrolijk van aard. Ik zag
hem reeds als twaalfjarige knaap bloemen op het veld zoeken en
verzamelen en allerlei kenmerken en bijzonderheden eraan
nagaan. Schilderen leerde hij in Griekenland; ik zag hem zeer
grote figuren van rechtstaande mannen op de muren tekenen. Als
volwassen jongeling zag ik hem in een Egyptische school de
genees- en sterrenkunde bestuderen. Ik zag dat hij een kijkbuis op
zich hangen had en dat hij meestal met een groep anderen samen
was. Zij beklommen zeer hoge gebouwen op sporten en trappen,
die binnen in de muren ingemetseld waren. Boven op dit gebouw
waren kleine zitplaatsen in de vorm van kinderstoelen ingericht,
en zij keken daar door een buis wel zo dik als een (ronde)
stoofbuis.
In de stad waar Lukas in de geneeskunde studeerde, was een groot
huis vol zieke dieren en vogelen, die daar als in een hospitaal zeer
goed verzorgd werden. Men deed met drankjes uit allerhande
kruiden proefnemingen op de dieren. Ik zag Lukas niets anders
gebruiken dan kruiden en ik zag dat hij in de verzorging van
zieken de sterren waarnam. Als geneesheer zag ik hem later vele
mensen genezen. Hij ademde over de mond en wreef met de
handen over de maagstreek van hen die in onmacht gevallen
waren. Hij was toen nog geen christen.
Ik heb nooit gezien dat Lukas, tijdens Jezus’ sterfelijk leven, Hem
vergezeld heeft. Hij ontving weliswaar de doop van Joannes,
wiens prediking hij aanhoorde, maar buiten dit was hij als
Fascikel 36
255