background image
De Gemeente had in de kerk haar plaats volgens bepaalde klassen
en de vrouwen hadden hun eigen afgezonderde plaats (fasc. 10,
nr. 258, voetnoot 73). Slechte een deel van de nieuw-gedoopten,
namelijk zij die door de apostelen aangewezen werden, ontvingen
het H. Sacrament; de overigen ontvingen slechts van de
gezegende broodjes.
De vloer van de kerk was in de laatste tijden, gelijk ook de vloer
van het Cenakel, met veelkleurige tapijten belegd (cfr. Lk. 22,
12), en men ging er blootsvoets op.
Heden werd aan het altaar een plechtige dienst verricht; de
lampen brandden en op de ene kant van het altaar lagen op een
lessenaar rollen met geschrift in 2 kolommen. De rollen werden
met tappen, die hoger en lager in het blad van de lessenaar
gestoken werden, neerwaarts opengerold en ondersteund of
vastgehouden, en wanneer een blad afgelezen was, werd het over
de lessenaar heengeslagen; meerdere zulke rollen lagen op
elkander.
2165.
Het platte dak van de kerk had verscheidene, zo ik meen, 3 kleine
koepels die men als luchtluiken openen kon en onder het achterste
boven het altaar stond het voormelde beeld, dat het verhemelte
ophield.
Fascikel 34
945