background image
samen, schitterde hoe langer hoe doorzichtiger, tot zij, als een
dichte, blinkende zon stilstond en tenslotte met een toenemend
windgedruis, als een laaghangende onweerswolk neerzonk.
Bij dit gedruis zag ik vele Joden, die de wolk zagen, op hun weg
verschrikt naar de tempel lopen. Maar ik, terwijl dat suizen
naderde en gedurig sterker werd, kreeg de kinderachtige angst dat
het met een knal zou eindigen. Ik dacht keer op keer: “Waar zal
je je toch verbergen, als de donderslag losbarst?” Het verschijnsel
geleek op een opstekend onweer dat van de hemel neerkwam in
plaats van zich van de aarde te verheffen, dat licht verspreidde in
plaats van duisternis, dat niet met dondergerommel, doch suizend
aangevlogen kwam, en men voelde dat suizende varen als een
warme en zeer verkwikkende luchtstroom.
Als nu de lichtwolk heel laag boven het Cenakel hing en met het
aangroeiende gedruis gedurig schitterender werd, zag ik ook het
huis der apostelen en de omstreken altijd helderder worden,
terwijl de apostelen, leerlingen en de H. Vrouwen in een steeds
ingetogener, stiller en rustiger stemming kwamen.
O! ik zag alles zo helder! ik zag dwars door alles heen!
2143.
Nu zag ik vóór zonsopgang – het was omstreeks 3 uur – opeens
uit de suizende wolk (zeven) witte lichtstromen (die de 7 gaven
verbeeldden) neerstorten; ze kruisten elkaar zevenvoudig en onder
dit kruispunt losten ze zich op in afzonderlijke stralen en
druppelen van vuur, die op het huis en zijn omgeving
neerstroomden. Het punt waar de 7 lichtstromen elkaar
doorsneden, was met een kring van (zeven-) kleurig
regenbooglicht omgeven; en ik zag hoe zich in die kring
als een schitterende, zwevende gedaante vormde
(hoe die gedaante zich geleidelijk duidelijker aflijnde).
Het scheen mij ook als had die gedaante uitgebreide vleugelen
onder de schouders. Doch ik kan eigenlijk niet zeggen dat het
vleugelen waren, want alles aan die gedaante scheen als een louter
Fascikel 34
919