background image
Verrijzenis van Jezus. – Verschijning aan Maria.
2025.
1 april = 16 Nisan; Christelijke Paaszondag; Verrijzenis. –
Ik zag de verschijning van de ziel van Jezus als een
glanzend licht tussen 2 krijgshaftige engelen (de vorige zagen
er uit als priesters) en van vele lichtgestalten omgeven, uit de
hoogte door het grafgewelf op zijn heilig lichaam
neerzweven; het was alsof de ziel zich over het
lichaam heen boog en ermee versmolt en ik zag de
ledematen zich nu in de lijkdoeken bewegen en ik
zag het verheerlijkte, levende lichaam van de Heer,
met de ziel en de Godheid als levensbeginsel
doordrongen, als uit de zijde van de lijkomhulling te
voorschijn komen; het was als kwam het uit de
zijdewonde naar buiten. Dit deed mij denken aan Eva die
uit Adams zijde kwam. Het graf was vol licht en glans.
In mijn beschouwing zag ik nu als wrong zich de verschijning van
een monster van onder de grafstede uit de diepte naar boven. Het
richtte zijn slangenstaart op en keerde zijn drakenkop vol haat en
woede tegen de Heer. Ik herinner mij dat het bovendien ook nog
een mensenkop had. Doch ik zag dat de verrezen Verlosser
een fijne, witte staf in de hand had met van boven
een wapperend vaantje. Hij trapte op de drakenkop
en sloeg driemaal met zijn staf op de slangenstaart
en ik zag haar bij elke slag meer ineenkrimpen en tenslotte
verdwijnen, tot eindelijk ook de drakenkop geheel in de grond
getreden was en alleen de mensenkop zich nog verhief en omhoog
zag.
Ik heb dit beeld reeds in vroeger visioenen op de Verrijzenis
gezien en ook een soortgelijke slang op de loer zien liggen bij de
Ontvangenis van Christus in de schoot van Maria (fasc. 3, nr. 87).
De hier verschijnende slang herinnerde mij door haar aard, haar
Fascikel 32
712