background image
Ik zag de Kalvarieberg ten tijde van de profeet Elizeüs. De berg
was toen niet zoals ten tijde van Jezus; het was een heuvel vol
muren en grotten als grafspelonken.
Ik zag de genoemde profeet afdalen in de diepte, doch ik
onderscheid niet meer of hij dit lichamelijk deed of in een visioen.
Ik zag hem een schedel grijpen uit een stenen trog of bak, waarin
De oudvaders plaatsten beenderen van Adam op het altaar, wanneer zij
offers opdroegen, om God aan zijn beloften te herinneren.
***
Een visioen uit de 2e helft van augustus 1820 vertellend, zegde Katarina:
“Ik zag de diep-geheimzinnige betekenis van het gebruik van heilige
gebeenten bij het opdragen van offers; ook – wat een navolging ervan is –
de betekenis van het gebruik van relikwieën in de altaarsteen waarop de mis
wordt gedaan.
Ik zag gebeenten van Adam berusten vlak onder de plaats van Jezus’ kruis.
Ik keek ter zijde in een spelonk en zag het hele geraamte van Adam liggen,
behalve de rechterarm, de rechtervoet en een ribbe uit de rechterzijde, zodat
ik door de opening van de ontbrekende ribbe kijkend, de linkerbinnenzijde
zag.
Rechts van het geraamte zag ik ook de schedel van Eva, juist op het punt
waaruit zij uit Adam genomen was.
Mij werd meegedeeld dat er betrekkelijk deze kwestie (Adam in de
Kalvarieberg begraven) veel twist en onenigheid bestaat, maar dat het graf
van Adam en Eva van onheuglijke tijden daar geweest was en dat hun
gebeente daar nog berust.
Ten gevolge van de zondvloed is daar, waar vroeger geen berg was, de
Kalvarieberg ontstaan.
Ik zag dat de zondvloed dit graf heeft ontzien, dat Noë het gebeente
gedeeltelijk bij zich in de Ark heeft gehad en het bij zijn eerste offer op het
altaar heeft gelegd en dat Abraham later hetzelfde heeft gedaan met
gebeenten van Adam, die hem via Sem waren geworden.
Zo is dan het bloedig offer van Jezus aan het kruis boven de beenderen van
Adam een inzet van het H. Misoffer, waarbij zich altijd relikwieën in de
altaarsteen bevinden.
De offers van de patriarchen waren er de voorafbeelding van en ook een
soort voorbereiding of voorspel.”
Fascikel 32
659