background image
vruchten, waardoor zij zich in haar groot lijden van lichaam en ziel gesterkt
voelde.
Door nauwkeurige, herhaalde controlering kon worden vastgesteld dat zulke
troostvisioenen een beloning waren. De overwinningen die zij op aarde op
zichzelf behaalde, werden haar in visioenen die haar naar de hemel
meevoerden, vergolden door zulke verkwikkende kruiden en vruchten, die
door hun vorm en aard een beeld waren van de verstervingen die zij zichzelf
had opgelegd.
Ook de vorm, de materie, de kleur en de versieringen van het tafelgerei
hadden hun betekenis: “Het gebruiken van de spijzen is geen eten,
verklaarde zij, zoals in het gewone leven, en niettemin een verzadiging en
voeding, maar dan op een veel verhevener wijze. De genade en kracht zelf
van God, waarvan de voortgezette vruchten de verwoording, de letters, de
uitdrukking zijn, gaan geheel in de hemelse tafelgast over.
De specerijen nu, welke de zienster bij de lijkbereiding hier zag gebruiken,
herinnerde haar aan die hemelse kruiden.
Tot hier de nota van Brentano.
***
In deze passage herinnert de zuster ook aan het aandeel van Nikodemus in
de balseming, nl. een mengsel van mirre en aloë ten gewicht van ongeveer
100 pond.
In nr. 1974 heeft K. gezegd: “dit Bijbels gewicht van 100 pond bedraagt
ongeveer 37 pond in ons gewicht”.
In deze woorden is pond dan waarschijnlijk te verstaan in de zin van kilo,
wat dan goed overeen te brengen is met het ‘ongeveer 100 pond van Joa.
19, 39’, want dit gewicht wordt in ons gewicht op 32 kilo’s berekend
(cfr. Keulers’ Commentaar op Joa. 19, 39 en Dan. Rops, Jezus, 432-433).
Het mengsel van mirre en aloë had niet de vorm van vloeistof om te zalven,
maar van poeder om onder, tussen en op de windsels te strooien.
-
Mirre is een geurige gomhars in de vorm van roodbruine korrels, die
vooral uit Arabië ingevoerd werd.
-
Aloë is een reukhout, afkomstig uit Indië, thans door de Syriërs
‘Agaloekoen’ geheten en gelijkend op de ‘thuja’
(uit de cipresfamilie – ‘Thuja occidentalis’ of ‘Levensboom’ - etherische
olie bestrijdt wratten en voetwratten. Thuja is ook heilzaam bij reuma,
zenuwpijnen en virusinfectie).
Beide reukwerken waren blijkbaar fijn gemalen en vermengd; ze dienden
ook om de doden eer te bewijzen, zoals onze bloemen dit doen. Ze beletten
het bederf niet, maar verdrijven de kwade geur.
Fascikel 32
621