background image
vervangen door 50 andere Romeinse soldaten die de berg
opkwamen en in hun plaats de posten bezetten.
De hoofdman van deze nieuwe afdeling was Abenadar, een
Arabier van geboorte, die later gedoopt werd onder de naam
Ktesifon en zijn onderbevelhebber heette Kassius, die later bij zijn
doopsel de naam Longinus ontving. Deze laatste was een soort
loopbode van Pilatus.
Ook kwamen opnieuw nog 12 Farizeeën, 12 Sadduceeën, 12
schriftgeleerden en enige oudsten naar boven gereden. Onder hen
waren ook degenen opnieuw teruggekeerd, die Pilatus een tweede
maal te vergeefs om een andere tekst voor de kruistitel waren
gaan vragen. Pilatus had hen niet eens bij zich toegelaten en deze
smadelijke afwijzing had hen nog wreveliger tegen Jezus
gestemd. Teruggekeerd reden zij rond de aarden wal en
verdreven de H. Maagd die zij een lichtzinnige vrouw noemden.
Joannes bracht haar daarom weer bij de andere vrouwen, die
verderaf stonden. Magdalena en Marta ondersteunden haar in hun
armen.
Toen al de nieuw aangekomen vijanden van Jezus onder het
kruis rijdend aan Jezus voorbijtrokken, schudden zij met haat
en verachting het hoofd en zeiden: “Foei! Schande over U, Gij
leugenaar! hoe breekt gij de tempel af en bouwt gij hem in 3
dagen weer op?”
“Anderen heeft hij altijd willen helpen, doch nu kan hij niet
eens zichzelven helpen! Als gij Gods Zoon zijt, kom dan van
het kruis af!”
“Is hij de koning van Israël, laat Hij dan afkomen van het
kruis en wij zullen in Hem geloven. Hij heeft zijn vertrouwen
gesteld op God, laat God hem nu eens ter hulp komen!”
1936.
Ook de soldaten bespotten Hem met woorden als deze: “Als
Gij de Koning van de Joden zijt, zo help Uzelf.”
Fascikel 31
488