background image
Nog meer andere goede mensen, waarvan sommige onderweg een
eerste heilzame ontroering ontvingen, en zelfs meerdere mannen
sloten zich bij de kleine groep aan en deze trok als een kleine
stoet in de beste orde onbeschrijfelijk ontroerend door de straat.
Het was bijna een talrijker groep dan die van Jezus, afgezien van
het vele volk dat Hem naliep.
Naamloos groot, hartverscheurend waren de smarten van Maria
op deze weg, vooral wanneer zij de strafplaats in het zicht kreeg
en bij het beklimmen van de hoogte. Inwendig voelde zij al de
pijnen van Jezus en bovendien griefde haar de droefheid Hem te
moeten overleven.
Ook Maria Magdalena was geheel verscheurd en door haar
buitengewone droefheid als buiten zichzelf; haar gang was
waggelend; zij werd als geslingerd van de ene smart in de andere.
Nu eens was zij sprakeloos, dan uitte zij jammerklachten; nu eens
was zij als stijf en verstard, dan wrong ze zich de handen; van
klagen ging zij over tot dreigen; voortdurend moest zij door de
anderen ondersteund, beschermd, tot kalmte aangemaand en
tussen haar gezellinnen verborgen worden.
Zij beklommen de Kalvarieberg aan de westkant, waar de helling
zacht is en zij stonden in 3 groepen op ongelijke afstanden van de
ronde, aarden omwalling achter elkaar.
De Moeder van Jezus, haar nichte Maria van Kleofas, Salome en
Joannes traden tot dicht bij de kring. Marta, Maria Heli,
Veronika, Joanna Chusa, Suzanna en Maria Markus stonden
rondom Maria Magdalena een weinig verder af, terwijl laatst
genoemde haar smart niet kon beheersen.
Nog iets verder achteruit stonden ongeveer 7 andere vrouwen en
tussen die groepen stonden goedmenende personen, die de
verbinding tussen de groepjes onderhielden. De bereden
Farizeeën hadden zich in groepen op meerdere plaatsen rondom
de kring opgesteld, terwijl de Romeinse soldaten bij de 5
ingangen van de kring post hadden gevat.
Fascikel 31
449