background image
Zij had reeds boden uitgezonden om inlichtingen over Hem in te
winnen, doch daar zij voor haar angst en liefde te lang uitbleven,
was zij met Magdalena en Salome op weg gegaan naar het dal van
Josafat. Zij was gesluierd en herhaaldelijk zag men haar de
“De dood die Ik in mijn lichaam onderging, doorstond Maria in
haar ziel.” (blz. 449).
Maria tot de H. Brigitta: “Als mijn Zoon leed, was het of mijn hart leed; het
voelde zich gegeseld en gestriemd, wanneer Hij gegeseld en gestriemd
werd, want ik was Hem in zijn lijden zeer nabij en ik liet me niet van Hem
scheiden en op Kalvarië stond ik heel dicht bij zijn kruis. Daarom verzeker ik
u stellig, mijn dochter, dat zijn smart de mijne is geweest, want zijn Hart was
het mijne.” (Openb. I, 35).
“Na de begrafenis van mijn Zoon, bevonden zich 2 harten in één graf.”
(Openb. II, 21).
Op deze vereniging van Maria met haar Zoon in de geest komt Maria van
Agreda dikwijls terug: vereniging met Jezus in al zijn handelingen en vooral
in heel zijn smartvol lijden. Zij zag alles; zij leed alles mee.
Dit moet ons niet verwonderen daar Jezus zijn lijden ook door
gestigmatiseerden volmaakt laat meegeleefd worden, en hen laat
doordringen tot in de verborgenheden en geheimen van iemands hart, ook in
die van zijn Hart. Waarom dan niet ook Maria?
Enkel deze regels uit de Spaanse mystieke religieuze: “De H. Maagd die met
de andere H. Vrouwen (eerst) in het Cenakel gebleven was, zag in het
hemelse licht alle handelingen en geheimenissen van haar heilige Zoon in
de Olijfhof.” (blz. 312).
Ook na Jezus’ dood herhaalde zich in Maria elke vrijdag Jezus’ lijden, zoals
het bij G. Galgani en ook bij Th. Neumann het geval is geweest, om enkel
deze 2 te noemen.
Een los visioen, gekregen naar aanleiding van een kleine relikwie, afkomstig
uit de Olijfhof, verhalend zegde K. Emmerick: “Ik zag, hoe Jezus, geknield
op een steen, bloed zweette in de Olijfhof. De leerlingen waren ingeslapen
en het zicht van de zonden der mensen beangstigde en verpletterde onder
hun gewicht de Zaligmaker. Ik zag bloedig zweet op de steen
neerdruppelen … Op hetzelfde ogenblik zag ik de H. Maagd neergeknield
op een steen in een hof van het huis van Maria, de moeder van Markus (zie
nr. 1799 hiervoor).
Haar knieën drukten zich in de steen in; zij doorstond met Jezus al zijn
angsten; men ondersteunde haar, want zij was buiten kennis.” (Vie d’A.C.E.
III, 403).
Fascikel 29
128