background image
Ik zag al die mishandelingen met ontsteltenis:
vanaf de nalatigheid, oneerbiedigheid, geringschatting en
onverschilligheid tot de verachting, het misbruik en de
gruwelijke ontheiliging; vanaf het zich afwenden van dit
sacrament naar de afgoden van de wereld, naar de eigenwaan
en de valse wetenschap tot de dwaalleer en het ongeloof toe,
tot de dweepzucht, de haat en de bloedige vervolging.
Onder die vijanden zag ik mensen van alle soort, ja, zelfs blinden
en lammen, doven en stommen en ook kinderen.
- Blinden die hun ogen voor de waarheid hardnekkig gesloten
hielden,
- lammen uit luiheid, die geen stap wilden doen om haar te
volgen;
- doven die haar waarschuwingen en bedreigingen niet wilden
horen,
- stommen die haar zelfs met het zwaard van het woord niet
wilden verdedigen;
- kinderen, door wereldgezinde en dus godvergeten ouders
slecht opgevoed en ten gevolge van hun bedorven opleiding
vol aardse begeerlijkheid en ijdele waanwijsheid, vol afkeer
en walg voor hemelse zaken of, onbekend met deze,
volkomen ontaard en ten eeuwigen dage er voor ongeschikt.
Onder die kinderen, die allen mijn medelijden ten zeerste
gaande maakten, daar Jezus de kinderen zo liefhad, bemerkte
ik vooral vele onwetend gelaten, slecht opgevoede,
oneerbiedige misdienaars, wier dienstwerk Christus eerder tot
oneer strekt. Hun schuld kwam voor een deel neer op hun
onderwijzers en nalatige kerkbestuurders.
- Met afschrik zag ik dat ook talrijke priesters van hoger en
lager rang, ja, zulke die zich voor gelovig en godvruchtig
hielden, tot Jezus’ mishandeling in zijn H. Sacrament
Fascikel 29
119