background image
me nog het een en ander van wat Hij haar zei, o.m.
dat Hij Petrus, het geloof, en Joannes, de liefde, naar
Jeruzalem vooruit had gezonden, om alles tot het
paasmaal voor te bereiden. Van Magdalena die
buiten zichzelf was van droefheid, zegde Hij dat
haar liefde onbeschrijfelijk groot was, doch nog niet
van alle lichamelijkheid ontdaan; er kleefde nog te
veel menselijks aan en daarom had de smart nog
zoveel pak op haar, bij zover dat de smart haar van
streek bracht. Hij maakte tegen zijn Moeder ook
gewag van het verraderlijk gedrag en plan van
Judas en de goede heilige Maagd sprak nog ten beste voor hem.
Onder voorwendsel van allerlei aankopen en betalingen was Judas
weerom van Betanië naar Jeruzalem gelopen en Jezus
informeerde deze morgen nog bij de 9 naar hem,
hoewel Hij goed wist wat hij in het schild voerde en
aan het uitrichten was.
Judas liep heden de gehele dag bij de Farizeeën in en uit en
besprak met hen de maatregelen voor de gevangenneming van
Jezus; men liet hem zelfs de soldaten zien, die Onze Heer
gevangen moesten nemen. Zijn loop heen en weer wist hij zo te
regelen, dat hij voor elke uitstap en afwezigheid en voorwendsel
had. Eerst kort vóór het paasmaal keerde hij bij de Heer terug.
Ik heb al zijn gedachten en plannen doorschouwd, want, terwijl
Jezus met Maria over hem sprak, las ik in zijn ziel als in een open
boek. Van aard was hij werkzaam, bedrijvig en dienstvaardig,
maar vol gierigheid, eerzucht, nijd en afgunst en deze hartstochten
en neigingen bekampte hij niet. Zelfs heeft hij wonderen gedaan
en in Jezus’ afwezigheid zieken genezen4.
4 Judas heeft ook zieken genezen. In nr. 2063 zal K. nog herhalen dat hij
wonderen gedaan heeft.
Toch hoorden wij haar in fasc. 18, eind nr. 801 zeggen: “Mirakelen heb ik
hem nooit zien doen.”
Fascikel 29
34