background image
1654.
Ik heb deze nacht ook nogmaals duidelijk gezien dat de vrouwen
verscheidene zulke huizen onderhielden;
- één daarvan was te Kafarnaüm,
- een ander bij Jericho, waar zij de Heer onlangs ontvangen
hebben (nr. 1638) en
- een derde hier vóór Betanië.
Dit laatste huis is hetzelfde waar ik Jezus, vóór de opwekking van
Lazarus, zulk een lange leerrede heb horen houden en waar ik
Magdalena Hem tegemoet heb zien komen (fasc. 27, nr. 1480, 3
oktober). Zij hadden in (of bij) die herbergen arme families
gehuisvest, die de Heer en de apostelen moesten ontvangen, en zo
dienden deze huizen zowel tot vergaderplaatsen als tot herbergen.
Voor dit huis hier, een uur van Betanië, werd zorg gedragen door
een echtpaar met kinderen. Ik wist vóór enige ogenblikken nog
hun naam, maar nu is deze mij weer ontgaan. Aan de man had de
Heer op de berg nabij het Meer van Gennezaret een wonder
gewrocht (= tot stand gebracht), in de tijd dat Hij daar zo vele mensen
spijzigde.
Heden waren in die herberg Maria en de andere vrouwen en 5
apostelen aanwezig, te weten: Judas, Tomas, Simon, Jakobus de
Mindere en Taddeüs, en bovendien ook Joannes Markus en enige
andere mannen en priesters, maar niet Lazarus.
De apostelen en leerlingen kwamen ook hier weer de Heer tot bij
een bron tegemoet, waarbij zij Hem vreugdig verwelkomden en
Hem de voeten wasten. Zij gingen daarna tot de vrouwen in het
huis. Nu had een maaltijd plaats, gedurende welke de Heer
hen ook verkwikte met de spijs van zijn woord.
De vrouwen gingen hierna naar Betanië, maar de priesters en
Jezus, de apostelen en leerlingen bleven hier slapen.
Fascikel 28
3166