background image
1363.
Voorts sprak Hij nogmaals van de aanstaande
verwoesting van Jeruzalem, van Gods strafgericht
over de heilige stad en over allen die het Rijk van
God van zich afstoten zouden, geen boetvaardigheid
doen, noch zich bekeren, maar aan hun aardse goed
en hun driften verslaafd blijven.
“Laat u niet bedriegen,” zegde Hij, “door schone
maar valse schijn, door uw aangenaam, genoeglijk
en comfortabel leven in een bekoorlijke omgeving,
die niets anders is dan een bontgeverfd graf vol vuil
en rotheid. Onderzoekt uw binnenste, kijkt in uzelf,
hoe het daar gesteld is bij al die mooie en
zinstrelende inrichtingen, bij die uitwendige pracht
en heerlijkheid. Gaat na hoe die welvaart bekomen
werd door woeker, gierigheid en huwelijken met
heidenen uit louter hebzucht. Gijzelf zijt tenslotte de
gevangenen, de slachtoffers van uw aardse
bezittingen, van uw godsdienstige halfslachtigheid
en schijnheiligheid. Bekijkt goed al die pracht, dat
comfort rondom u: alles zal verwoest en vernietigd
worden; een dag zal komen dat hier op dit eiland
geen Israëliet meer zal leven.” (cfr. fasc. 25, na nr. 1282,
Eiland Cyprus, einde).
Hij sprak zeer duidelijk over zichzelf en de vervulling
van de profeten, doch slechts weinigen begrepen Hem.
De mensen wisselden mekaar gedurende deze redevoering
groepsgewijze af en namen om de beurt de naaste plaats bij de
leerstoel in, en altijd per klassen: ouderlingen, mannen,
jongelingen, vrouwen, jonge dochters, enz. en allen waren diep
ontroerd; zij weenden dat ze snikten.
Hierop ging Jezus met enige leerlingen en met de Mallepnaren,
die met Hem wegtrekken wilden, 2 uren in oostelijke richting,
Fascikel 26
2658