| 
 begeven had, om Jezus’ terugkeer af te wachten. Jezus zag hen in 
een wisselgesprek met de leerlingen. 
Toen deze groep Jezus nu ontwaarde, liepen zij allen Hem 
tegemoet, groetten Hem en stonden ontsteld over zijn wonderbaar 
voorkomen, want Hij bewaarde nog een naglans van zijn 
verheerlijking. De leerlingen vermoedden ook aan het uitzicht 
van de 3 apostelen, die ernstiger en vreesachtiger dan gewoonlijk 
Jezus volgden, dat iets wonderbaars aan Hem had plaats gehad. 
Jezus vroeg hun waarover zij twistten, en nu trad een 
burger uit de stad Amtar vooruit. 
Amtar is de stad die in het Galilees gebergte ligt en waar, gelijk ik 
reeds zegde, de geschiedenis van de rijke brasser en de arme 
Lazarus zich heeft voorgedaan. 
De man viel voor Jezus op de knieën en smeekte Hem zijn enige 
zoon te willen helpen: de jongen was ziek, maanzuchtig en 
bezeten van een stomme duivel, die hem nu in het vuur, dan weer 
in het water wierp, en hem zodanig wrong, slingerde en sleurde, 
dat hij hevig schreeuwde en geweldig leed. Verder zei hij dat hij 
hem al in Amtar tot zijn leerlingen had gebracht, toen deze daar 
waren, maar dat zij hem niet hadden kunnen genezen; en hierover 
Fascikel 24 
2295 
 |