background image
Om zich heen ziet Tirza in de nabijheid op de menigvuldige
groene tuinen en bossen vol vruchtbomen en ook vol
balsemstruiken, die op terrassen tegen latwerk geleid zijn; ook vol
paradijsappelbomen, waarvan de Joden de vruchten of appelen
(‘esrog’, in ’t meervoud ‘esrogim’) op hun loofhuttenfeest
gebruiken. Deze bomen kunnen in het land van hun herkomst en
ook hier slechts in zeer goede grond en op goed verzonde plaatsen
gekweekt worden en goed rijpen (cfr. fasc. 18, nr. 742, voetnoot
375). Daarenboven verbouwt men er ook suikerriet; ook een lang,
geelachtig vlas als zijde, ook nog boomwol en een soort van graan
met dikke stengels waarin merg is. (Voor dit laatste fasc. 5, nr.
126, voetnoot 283).
1064.
De inwoners leven van de teelt van deze vruchten en van andere
tuingewassen; velen geven zich ook over aan de ruwe bereiding
van vlas, wolle en suikerriet voor de handel. De (hierboven
vermelde) baan, die onder de stad doorloopt, is de heer- of
handelsbaan, die in het Jordaandal recht naar Tarichea en Tiberias
voert; ze loopt op vele plaatsen als valleiweg diep tussen
heuvelen, zoals ook hier, waar de stad op pijlers er overheen
gebouwd is.
Midden in de stad, te weten, midden in de omvang die ze oudtijds
had, thans op een grote, verwilderde, ietwat verheven plaats, ligt
een uitgestrekt gebouw met dikke muren, met verscheidene
binnenpleinen en grote ronde gebouwen als torens, die op hun
beurt van binnen eveneens pleinen hebben. Het is het oude,
verwoeste kasteel van de koningen van Israël, dat gedeeltelijk
woest en verwaarloosd ligt, gedeeltelijk tot een hospitaal en
gevangenis ingericht is. Sommige gedeelten zijn vergaan tot
puinhopen, die met onkruid begroeid en op sommige plaatsen in
tuinen herschapen zijn. Op het plein of de plaats vóór het huis is
een bron. Haar water wordt in lederen zakken opgetrokken met
een rad, dat door een ezel in beweging wordt gebracht (noria).
Fascikel 22
2029