background image
voorgeschreven (Ex. 26-28) en er werd ook gewag gemaakt van
Salomo en de koningin van Saba (I Kon. 10, 1).
Exodus 26-27-28 en 1 Koningen 10 (zie verder nr. 1058)
Deze sabbat heet ‘Besjalla’ en wordt onmiddellijk gevolgd door
het feest, waarvan ik gisteren gesproken heb. Het duurt
verscheidene, ik meen drie dagen (26, 27, 28 januari) en heet, zo
dunkt mij, ENNORUM561. Ik heb vele bijzonderheden over dit
feest geweten, maar ben die in mijn ellende weer vergeten.
Dit is tegelijk een slot en een begin562, een dankzegging voor alles
en voor alle feesten.
561 Ennorum. – Een ons onbekend feest van dankzegging voor alle genaden.
K. beschrijft op treffende wijze het karakter van dit feest. Alle weldaden die
zij opnoemt en veel andere die zij niet bij name noemt, waren genaden voor
het volk van Israël.
Zo kunnen wij vermoeden dat de naam ‘Hennorum ‘in verband te brengen is
met het woord ‘Hên’, dat betekent ‘genade’. De vigilie (= vooravond, dag
vóór een kerkelijk feest, nachtwake), dit jaar op een sabbat vallend, heet
‘Besjalla’.
Ook hier vermoeden wij dat ‘Besjalla’ verband houdt met ‘Sjalla’, ‘cultus’,
‘eredienst’, ‘liturgie’, ‘gebed’, ‘dankgebed ‘(cfr. Guide, 341);
met ‘sjellem’, in ’t meervoud ‘Sjellamim’, ‘vredeoffer’, ‘dankoffer‘ (cfr. D.B.
Sacrifice, c. 1319).
Al deze namen bevatten dezelfde gedachten die het onderwerp, het motief
zijn van het feest Ennorum.
562 Hier is in het oorspronkelijke Duitse werk de nota geplaatst:
dit feest is alleszins ‘slot en begin’, nl. het sluiten van het oude, en het
openen van het nieuwe kerkelijke jaar.
‘Dit feest (Ennorum) is tegelijk SLOT en BEGIN.’
Ter vergelijking kunnen wij verwijzen naar een feest dat de joodse monniken
of Essenen te Qumran vierden en dat veel gelijkenis vertoont met het hier
door K. Emmerick vermelde feest Ennorum.
Zie encyclopaedia Judaïca, artikel: ‘Thanksgiving Psalms – Hodayot’
The poems in cols. 14, 16 and 17 … may have been used as liturgies in the
ANNUAL FEAST FOR RENEWAL OF THE COVENANT, at which also new
members were initiated into the community, which is expressly stated in cols.
1-2 in the Manual of Discipline.
Fascikel 22
2000