background image
Oogslag op de Heilige Vrouwen.
Op zondag (19 januari) zag ik de Moeder Gods met haar
gezelschap; het waren 5 vrouwen. Met opgeschorte klederen en
de armen in de sluier houdend, gingen zij met vaste tred vooruit,
op gelijke afstand achter elkander, in het gewest van de herberg
op het erfgoed van Jozef. (Dus ziet K. hen te Awerta, 6 km ten
zuiden van Sikem). De begeleidende knechten waren vooruit en
ik zag de H. Vrouwen aan een beek neerzitten en enige spijs
gebruiken. Heden – of was het gisteren? – zag ik ze te Kana.
Betsoer (K. wil zeggen: dit Betsoer 11 km ten noordwesten van
Jeruzalem, thans Beit Soeriq) moet niet verwisseld worden met
een Betsoron tussen Bethlehem en Hebron, waarbij Filippus het
doopsel toediende aan de dienaar van de koningin Kandake.
Dit Betsoron wordt ook Betsoer genoemd.
(De vorm Betsoro, Betsoron, schijnt te komen van Eusebius:  
deze vorm ziet men ook geciteerd in D.B. ‘Bethsur’, c. 1743).   
*** 
Brentano vindt die mededeling van K. belangrijk, omdat erdoor een 
einde gemaakt wordt aan de dwaling die de bron, waarin die dienaar der 
koningin gedoopt werd, aanwijst te Ain Hanijeh,  
-
8 km ten zuidwesten van Jeruzalem,  
-
7 km ten noordwesten van Bethlehem,  
-
10 km ten zuiden van Beit Soeriq,  
-
7 km ten westen van Soer Baher (= Betsoer 3),  
-
500 m ten zuidwesten van Malhah en  
-
2 km ten noordwesten van Sjarafat.   
Deze verkeerde traditie nopens die doopbron schijnt te stammen van de 
kruisvaarders die de doop‐waterbak zochten aan de middelste van de 
drie wegen, die van Jeruzalem naar Gaza leidde en wel over 
Eleuteropolis.   
Fascikel 22
1976