background image
Laatste handelingen in het gewest van Gergesa.
945.
12 december. –
De apostelen hebben overal in dit gewest waterzuchtigen, lammen
en jichtigen genezen. Maar rondom Jezus, bij wie altijd enige
leerlingen bleven, verzamelde zich heden omstreeks 10 uur in de
morgen op een hoogte een groot aantal mensen. (Wel dezelfde
hoogte als in nr. 943, 4 km ten zuidzuidoosten van Magdala).
Zij waren tot Hem getrokken door zijn wonderen en die van zijn
leerlingen en hoofdzakelijk door de gebeurtenis met de varkens.
Bij Jezus konden wel een paar duizend mensen zijn.
In zijn toespraak vestigde Jezus nogmaals hun
aandacht op hun beklagenswaardige toestand en
velen bekeerden zich. Ook wilden vele Joden zich van de
heidenen losmaken en van hier wegtrekken.
In de namiddag kwamen de apostelen, die genezingen gedaan
hadden, met verscheidene geheelden naar Jezus’ prediking.
Er waren vrouwen bij die enige vogelen in korven tot spijze mee
hadden en zij gaven die aan de apostelen.
Terwijl rondom Jezus een groot gedrang was, naderde in het half
duister een vrouw uit Magdala die aan bloedvloeiing leed.
Gewoonlijk kon zij niet gaan, doch nu had zij, gesteund door haar
geloof, geholpen door haar wilskracht, haar uiterste krachten
ingespannen en had zich zonder iemands hulp tot hier
voortgesleept; zij kuste Jezus’ kleed en was genezen. Jezus
preekte voort, doch zei even daarna: “Ik heb iemand
genezen, wie is het?” Hierop naderde de vrouw en bedankte
Hem; zij had de genezing van Enuë vernomen en had nu hetzelfde
gedaan. (cfr. fasc. 20, nr. 925).
In de avond vertrok Jezus met de leerlingen en met de twee
joodse, gewezen demonische jonge mensen van Gergesa, die Hij
op dinsdag bevrijd had (nl. op 10 december bij het bestijgen van
Fascikel 21
1732