background image
toen zij Hem daar nogmaals om verzochten, zei Hij tot de twee
laatst genezenen dat Hij hun een ambt wilde geven:
zij moesten door de tien dorpen van de Gergesenen
gaan en zich overal later zien en overal vertellen
wat hun wedervaren was, wat zij gehoord en gezien
hadden, en zij moesten alle inwoners tot de
boetvaardigheid en de doop oproepen en hen tot Hem
zenden; zij moesten er zich niet aan storen, wanneer
men met stenen naar hen zou werpen.
Indien zij deze opdracht behoorlijk volbrachten,
zouden zij daaraan herkennen dat zij de geest van
profetie zouden ontvangen. Deze zou ‘s nachts over
hen komen, hen uit hun slaap doen opstaan en met
visioenen begunstigen. Zij zouden dan ook altijd
weten, waar Hij zich ophield en de mensen die naar
zijn leer verlangden, tot Hem sturen; zij zouden op
zieken de handen leggen en deze zouden de
gezondheid terug bekomen.
Na hun die opdracht gegeven en hen van het
beloofde verzekerd te hebben, zegende Hij hen en reeds
de volgende dag begonnen zij hun opdracht uit te voeren (Mk. 5,
19-20; Lk. 8, 39). Ook zijn zij later leerlingen geworden.
De apostelen doopten hier met water dat zij in een zak naar
hierboven gebracht hadden; zij doopten gelijk onlangs (nrs. 902
en 905). De dopelingen knielden in een kring rondom hen en zij
doopten uit het bekken, dat één van hen vasthield, telkens drie
tegelijk, driemaal water uit de hand op het hoofd sprengend.
‘s Avonds bracht Jezus een bezoek aan de synagoge-overste en zij
aten daar een weinig. Nu kwamen de stadsoverheden tot deze
voorzitter en zeiden hem dat hij al het mogelijke moest doen om
Jezus weg te krijgen; zij dreigden hem, zo hij dit niet deed,
vergoeding van hem te eisen, indien nog groter of nieuwe schade
Fascikel 20
1727