background image
Één van Jefte’s soldaten moest haar doden; men verbond hem de
ogen; waarom? dit weet ik niet. Misschien uit eerbied om niets
ongedekt van haar te zien of om niet door ontsteltenis in de war te
geraken, of ten teken dat hij niet haar moordenaar was, dat hij het
niet had gezien, toen hij haar doodstak. Nadat zij de rode drank
genomen had, werd zij als onmachtig, bewusteloos. Dan vatte de
beul haar aan; ze werd in zijn linkerarm gelegd; hij zette een
scherp, kort ijzer op de zijde van haar hals en stak haar de keel af.
Twee van haar gezellinnen die als haar bruidsmeisjes waren, ook
in het wit gekleed, vingen haar bloed in een schaal op en goten het
op het altaar.
694.
Daarna werd zij door de jonkvrouwen ingewikkeld en in de lengte
op het altaar gelegd; zijn bovenvlak was een rooster; het vuur
werd er onder aangestoken en toen haar gewaden verkoold en
alles er als een zwarte massa uitzag, maar zij toch nog geenszins
opgebrand was, namen mannen het lijk samen met de
altaarrooster op, hieven die op de rand van het graf dat daarnaast
was, helden de rooster schuin boven dat graf en lieten de
stoffelijke overblijfselen er in neerglijden. Hierna werd het graf
gesloten en dit graf was het, dat nog bestond ten tijde van Jezus.
De speelvriendinnen van Jeftias en vele aanwezigen kleurden hun
sluiers en doeken in haar bloed. Ook van de asse van het
offervuur werd een deel verzameld. Eer zij in haar offergewaad
vooruittrad, werd zij door haar gezellinnen onder een tent gebaad,
opgetooid en naar buiten geleid.
Na haar dood liet Jefte ter gedachtenis aan haar en aan zijn
zegepraal een mooi gedenkteken in Ramot oprichten en een kleine
tempel er boven bouwen, en bepaalde dat jaarlijks, op de
verjaardag van het offer, een gedenkfeest gevierd zou worden, om
door deze herinnering aan zijn noodlottige belofte alle vermetelen
tegen roekeloze beloften te waarschuwen (Recht. 11, 39b-40).
Fascikel 17
1155