background image
De verschrikte Herodes huichelt.
648.
Heden zag ik ook dat Herodes, na het boven beschreven verhoor
(nr. 641) van Joannes, hofbeambten tot het oproerige volk zond
om het met vleiwoorden te paaien; zij moesten tot de menigte
verleidelijk zeggen dat ze zich nopens Joannes geen zorgen
behoefden te maken en gerust naar huis konden gaan; hij had zich
hier nergens over te beklagen, daar hij een humane behandeling
genoot, dat Herodes hem slechts nader bij zijn Hoogheid wilde
hebben; dat zij hem door hun verzet in verdenking en in een
zorgelijke situatie konden brengen en zijn toestand verergeren; dat
zij zich daarom naar huis zouden begeven; dan zou Joannes
weldra weerom verschijnen en dopen.
Daar nu ook de boden van Jezus (nr. 641, begin) en van de
Joannes-leerlingen (nr. 638, laatste alinea) met hun boodschappen
bij hen aankwamen, zo verspreidden ze zich geleidelijk.
Maar Herodes was in grote angst en onrust. De terechtstelling
van de echtbrekers te Jeruzalem had de aandacht van het volk op
zijn overspelig huwelijk gevestigd en het morde luid tegen de
echtbreker, die Joannes gevangen hield, omdat Hij de waarheid
gezegd en de Wet verdedigd had, terwijl de echtbrekers de
doodstraf te Jeruzalem ondergaan hadden voor het overtreden van
dezelfde Wet. Bovendien vernam hij de geruchten over de
werkzaamheid en prediking van Jezus in Galilea. Ook was het
hem ter ore gekomen dat Jezus weer naar de Jordaan
afzakte om er weer te leren. Hij was in grote vrees dat het
woelige volk daardoor nog meer tegen Hem opgehitst mocht
worden. In deze angst zag ik hem heden een raadsvergadering
van Farizeeën en Herodianen beleggen, om te beraadslagen hoe
men Jezus verwijderd zou kunnen houden.
Zij besloten dat er acht mannen uit de vergadering tot Jezus
zouden gaan, die Hem behendig en fijn te verstaan moesten geven
dat Hij zich met zijn prediking en wonderen in Opper-Galilea en
Fascikel 16
1038