background image
tussen allerlei bouwresten gevestigd hebben, zijn geen echte
Joden, maar slaven; dit zijn nakomelingen van volkeren, die hier
doortrokken; zij moeten voor de Joden veldarbeid verrichten; ze
zijn arm, zeer vernederd en verwaarloosd; zij hebben de komst
van Jezus als een onbegrijpelijke genade gewaardeerd en Hem
met de grootste liefde onthaald; ook heeft Jezus vele zieken bij
hen genezen.
Dit gewest is nu beter dan ten tijde van Jezus, maar vroeger (vóór
Abraham) was het onbeschrijfelijk schoon en vruchtbaar. Ten
tijde van Abraham is het door het ontstaan van de Dode Zee van
één der heerlijkste streken een akelige wildernis geworden.
De Jordaanoever was met natuursteenblokken gemetseld; daar
lagen een menigte steden en grote dorpen, waartussen zich mooie
bergen en heuvelen verhieven en velden uitstrekten; alles was
bedekt met bosjes dadelbomen, wijnstokken, vruchten en koorn;
de heerlijkheid was onbeschrijfelijk.
De Jordaan was vóór het ontstaan van de Dode Zee beneden (aan
het zuideinde van) zijn grootste breedte en tussen de achteraf
verzonken steden, in 2 armen verdeeld:
-
de ene richtte zich oostwaarts en nam vele bijrivieren op;
-
de andere vloeide naar de woestijn die de H. Familie
doorkruiste op haar vlucht naar Egypte en stroomde tot in het
land van Mara, waar Mozes de bittere bronnen verzoette en
van waar de voorouders van de H. Anna afkomstig waren
(fasc. 1, nr. 8)157.
157 Verdere loop van de Jordaan. – We moeten hier, zoals bij meer andere
gezegden in dit nr., een vraagteken plaatsen; wij verwijzen naar nr. 11 in de
VOORREDE: haar rivierverwarringen.
Nooit kan de Jordaan in die richtingen gelopen hebben, maar wel, zoals de
Dode Zee nu nog, rivieren uit die richting ontvangen hebben, ten ware dat
we aannemen dat de hele streek met haar bodemreliëf onderste boven
gekeerd is.
Haar uitleg over het ontstaan van de Dode Zee plaatst ons voor dezelfde
problemen als het Schriftuurverhaal Genesis 19, 23-28.
Fascikel 12
491