background image
De Jordaan is een zeer eigenaardige stroom; op vele plaatsen kan
men er niet over en is er hoegenaamd geen weg aan de steile
oever. Dikwijls maakt hij schielijke bochten (zie kaart nr. 298 en
fig. 11 hierna); hij schijnt recht naar een plaats te willen stromen,
maar hij draait er omheen.
Ook liggen er vaak rotsen in die zijn wateren splitsen; ook
meerdere eilandjes. Hier is hij troebel, daar helder, naar de aard
van zijn grond (en oevers; naar gelang zijn bodem of bed
rotsachtig of slijkerig is). Ook vindt men hier en daar
watervallen; zijn water is zacht en lauw.
tegengehouden worden: zo geweldig is die stroom, vooral wanneer regens
hem deden zwellen.” (Mesop. 72).
Fascikel 11
308