background image
231.
Eliud vertelde ook veel over de deugden van Maria in de tempel.
Dit alles zag ik ook in bijvisioenen. Ik zag dat haar meesteres
Noëmi aan Lazarus verwant was en dat deze vrouw van ongeveer
vijftig jaren en alle andere vrouwen die in de tempel dienden, tot
het genootschap der Essenen behoorden.
Ik zag dat Maria bij haar leerde breien en dat zij reeds als kind
haar vergezelde en ter zijde stond, wanneer zij vaten en
gereedschappen van het offerbloed reinigde; of ook wanneer zij
zekere gedeelten van het offervlees ontving, in delen sneed en
toebereidde tot spijzen voor de tempeldienaressen en priesters,
want dezen werden gedeeltelijk daarmee onderhouden. Later zag
ik de H. Maagd dit alles zelf verrichten. Wanneer Zakarias voor
zijn dienstwerk naar de tempel kwam, bezocht hij, naar ik zag,
telkens Maria en ik zag dat ook Simeon haar kende. Alzo werd
mij geheel Maria’s vrome levenswandel en nederig dienstwerk in
de tempel getoond, naar gelang Eliud daarvan aan de Heer
vertelde.
Het gesprek liep ook over de Ontvangenis van Christus, en Eliud
vertelde over het bezoek van Maria aan Elisabet. Toen vernam ik
opnieuw dat de Zaligmaker twee maanden na onze
kerstfeestdatum ontvangen is, zoals ik het altijd gezien heb, en ik
vernam ook iets over de verschuiving of latere viering van ons
kerstfeest, maar dit ben ik vergeten (cfr. fasc. 4, nr. 101).
Hij vertelde ook dat Maria bij haar nicht een bron gevonden had,
wat mij ook (in een bijvisioen) getoond werd. Ik zag nl. hoe de
H. Maagd met Elisabet, Zakarias en Jozef uit het huis van
Zakarias, naar diens klein buitengoed gegaan waren, waar water
ontbrak; ik zag de H. Maagd alleen vóór de tuin gaan met een
stokje; zij bad, en zodra zij haar stok in de grond bewoog,
borrelde er een watertje omhoog, dat rond een kleine aardhoogte
vloeide. Zakarias en Jozef kwamen zien en staken de hoogte met
een schop weg; de aarde werd door een opborrelende waterkolk
beroerd en er kwam een allerschoonste bron te voorschijn.
Fascikel 9
99