background image
De H. Vrouwen van Nazareth waren er tegenwoordig. Ook de
vrouw van Petrus en de vrouwen van enige andere der
toekomstige apostelen. Ook waren meerderen van hen, die door
Joannes reeds gedoopt waren, ten sabbat gekomen.
Het dorp bestond slechts uit enige huizen en een school en lag van
het voormalige huis van Anna gescheiden door een veld-grens-
aanduiding (durch eine Feld-Markung). Ik weet wel niet wie nu
het huis bewoont. (Volgens nr. 208: de derde man van Maria van
Kleofas).
maar lag toch alleen, dus op een geringe afstand, zoals dit met meerdere
synagogen het geval was. Oostelijk en lager op de heuvelhelling vindt men
nog verstrooide sporen van een vergaan gehucht.
De naam betekent: ‘ruïne der kolommen’; met deze naam worden meerdere
synagoge-resten aangeduid.
Jezus zal later hier nog komen leren en er een dispuut hebben met rabbijnen
over de echtscheiding (nrs. 587-588).
Guérin geeft de volgende beschrijving van de ruïne: “De heuvel is bekroond
met een ruïne van behouwen stenen, waarvan enige tamelijk grote
afmetingen hebben; ze hebben behoord tot een gebouw dat eertijds met
kolommen versierd (of ondersteund) was, want verschillende, verminkte
kolomschachten liggen nog tussen het puin. Tussen en onder het
struikgewas, de distels en doornen, vertonen zich de grondlagen van de
muren van het oude gebouw, alsook van talrijke kleine kamertjes van later
datum, die er zonder twijfel door de Arabieren, volgens hun gewoonte, tegen
aangebouwd werden en die nu zelf reeds lang in puin liggen, want tussen de
stenen groeien een zestal eiken die ook reeds oud zijn en die deze
EENZAME bouwresten overlommeren. Beneden de heuvel, ten oosten, op
een tiental meters lager niveau, bemerkt men nog enige, op de grond
verstrooide sporen van totaal vergane huizen, maar de resten zijn niet
aanzienlijk.” (Galilée, I, 490-491).
Deze resten komen natuurlijk voort van het gehucht of klein dorp op geringe
afstand van de synagoge. Uit de beschrijving blijkt ook dat het gebouw
aanzienlijk zal geweest zijn. Daarom spreekt de zienster ook van de grote
synagoge en zegt ook dat een heuvel haar van Sefforis scheidde.
K.’s uitdrukking ‘tussen Nazareth en Sefforis’ is begrijpelijk, wanneer men
rekening houdt met VOORREDE, nr. 6.
Voor kenners van het H. Land moet het wel een vreugde zijn, hier en vooral
verder van Katarina te vernemen welk gebouw deze ruïne oudtijds geweest
is en welke rol het in Jezus’ leven gespeeld heeft.
De ligging kan men nazien op schets in fasc. 1, nr. 11.
Fascikel 9
61