| 
            
             van een deugdzaam man een voortreffelijk graf bekomen. Later 
            hebben christenen zijn lichaam naar Bethlehem overgebracht en 
            het daar weer in een graf gelegd2. Het schijnt me toe dat ik hem 
            daar nog steeds onbedorven zie liggen. 
            Vóór Jozefs dood zag ik Jezus slechts in de naaste omstreken 
            rondgaan, zonder zich ver te verwijderen. 
            In de laatste dagen na Jozefs dood zag ik Jezus en Maria naar het 
            gewest van Kafarnaüm trekken; hun huis te Nazareth lieten zij 
            gesloten achter; zij trokken niet naar de stad Kafarnaüm zelf, 
            maar naar een dorp van enige huizen (een 20- of 30-tal, het dorp 
            van de hoofdman van Kafarnaüm, Serobabel); het ligt tussen 
            Kafarnaüm en Betsaïda3. Dit was het dorp waarin zich ook de 
            2 Deze mededeling wekt geen bevreemding. 
            Of de herders die Jozef zo beminden, zullen zijn stoffelijk overschot in 
            Bethlehem gewenst hebben, of de Essenen die hem als een heilig kind 
            kenden in zijn kinderjaren, kunnen dezelfde wens gekoesterd hebben; 
            misschien beschouwden zij hem als een van de hunnen. 
            Bovendien hadden de laatsten een grote verering voor de lichamen, de 
            gebeenten van heilige mensen; wij zagen dit in de geschiedenis van Anna’s 
            voorouders (fasc. 1, nr. 5, einde en fasc. 14, nr. 1224). 
            Hier zegt K. “De verering van heilige gebeenten heb ik door de Essenen 
            altijd ijverig beoefend gezien.” Op grond hiervan zouden wij kunnen 
            vermoeden dat Jozef begraven werd in een van de grotten der Essenen bij 
            Bethlehem. 
            3 Het is te vroeg om hier een beschrijving te geven van het dorp dat K. 
            steeds het dorp van Serobabel noemt, maar toch kan men hier reeds het 
            kaartje nazien dat dit gewest, zo belangrijk in Jezus’ leven, weergeeft; 
            het zal dikwijls te pas komen; de lezer wordt verzocht het te bewaren, het te 
            plakken op het karton dat gediend heeft om de aflevering bij de verzending 
            te beschermen. Hij beware het met de grote kaarten in een map. Met de 
            hoogtelijnen kan hij het eigen reliëf van dat gewest nagaan. Van dit dorp 
            tussen Betsaïda en Kafarnaüm blijven op een drietal plaatsen nog ruïnes 
            over en deze dragen de namen: Koreibeh, el-Koer, Oreimeh. 
            Tot hier reikte het dorp. 
            Voor sommigen zal het misschien nog nodig zijn te doen opmerken dat vóór 
            een hoogtegetal het streepje - (= min, onder) staat, wanneer het getal de 
            maat onder de zeespiegel aanduidt. 
            Fascikel 9 
            26 
             |