background image
1) Ten oosten bouwde Salomon de tegenwoordige steunmuur,
afgezien van de hogere gedeelten die er later bovenop
gebouwd werden. “De tempel,” zegt Flavius Josephus, “was
op een ongelijke heuvel gebouwd; aanvankelijk was op de top
nauwelijks effen grond genoeg voor de tempel (hoofdgebouw)
en voor de omheining er omheen. Maar ten oosten bouwde
Salomon een muur om de opvullingsaarde (die een plein
moest vormen) aan die kant te ondersteunen. Nadat men de
tussenruimte met aarde gevuld had, liet hij daar (langs die
oostmuur) een zuilengang bouwen.” (B. J. II, 132).
Deze zuilengang aan de oostkant van het plein heeft sindsdien
bestendig de naam gedragen van ‘zuilengang van Salomon’
(cfr. Joa. 10, 22).
In Salomons tijd was dit wellicht de enige zuilengang.
In noordelijke richting liep hij tot even voorbij de Gulden
Poort, de enige poort in de oostmuur tot heden toe.
2) Salomon is de bouwer van de tegenwoordige westelijke
grondmuur, uitgenomen van de zuidwesthoek over een lengte
van 80 m in beide richtingen. Deze hoek moet aan Herodes
worden toegeschreven. Dit blijkt weer duidelijk uit Flavius
Josephus.
“Joden deden Agrippa het voorstel de westelijke zuilengang te
herbouwen. Deze was buiten de tempel (op een afstand van
het heilig gebouwencomplex) in een zo diepe vallei dat de
muur 400 el hoog was (200 m = 162 m overdreven); hij was
gebouwd met sneeuwwitte stenen, balkvormig en gepolijst, 20
el lang en 6 el breed (de helft overdreven). Dit was een werk
van Salomon, die als eerste de tempel gebouwd heeft.” (Ant.
III, 33).
Altijd heeft men een gedeelte van deze westmuur, dat men de
klaagmuur noemt, beschouwd als een werk van Salomon,
hoewel velen dit nu niet meer aannemen. Ten noorden van
deze muur vertoont de grondmuur dezelfde kenmerken, stamt
bijgevolg zonder twijfel uit dezelfde tijd en mag hij in zijn
Fascikel 8
52