background image
174.
Vrijdag, 2 maart. –
Heden, vroeg in de morgen zag ik Maria Heli met haar zoontje
naar het huis van Anna gaan en aan Anna’s tweede man Eliud
zeggen dat hij met een dienstknecht naar Nazareth moest gaan;
zijzelf keerde hierop naar haar eigen woning terug (nr. 170, na
midden). Ik zag Anna in Jozefs huis alles in orde brengen en veel
tezamen pakken. Er kwamen ‘s morgens twee mannen (op
verzoek van Maria Heli) uit de woning van Anna. Eén hunner
droeg voor kleding slechts een schapenvacht en grove zolen die
met riemen om de benen vastgehouden werden, terwijl de ander
in een langer gewaad gehuld was. De laatste scheen mij Anna’s
toenmalige echtgenoot geweest te zijn; zij hielpen alles in Jozefs
huis bijeenbrengen en de hele inboedel verpakken om hem naar
Anna’s huis over te brengen.
De reis.
Ik zag de H. Familie in de eerste nacht van haar vlucht
verschillende plaatsen doortrekken en tegen de morgen onder een
afdak uitrusten.
Tegen de avond zag ik de H. Familie, daar zij (wegens de sabbat)
niet verder meer konden, haar intrek nemen in het kleine plaatsje
Nazara bij mensen die (van de Joden) afgezonderd leefden en ook
geminacht werden369; het waren geen eigenlijke Joden; hun
369 Nazara. – Dit klein dorp is reeds ter sprake gekomen in fasc. 2, nr. 60,
voetnoot 131; het bestond uit een synagoge, een herberg en enige huizen.
Het lag aan de noordwestvoet van de heuvel, waarop Endor gelegen was,
één km van die stad.
“Om van Nazara naar Endor te gaan, ging men de voet van de berg om”,
zegt K.
Het is treffend dezelfde uitdrukking gebruikt te zien door Meistermann:
“Van Naïm bereikt men in 50 minuten Endor, wanneer men draait om de
voet van de berg in oostelijke richting.” (Guide, 561).
Fascikel 7
733