background image
Jozef had dit geld nodig om de onkosten van de maaltijd en van
de armengeschenken, die bij de plechtigheid van de besnijdenis
behoorden, te dekken.
Nadat Jozef in deze onderhandeling tot een overeenkomst was
gekomen en alle mensen, die de sabbat in de synagoge te
Bethlehem gingen vieren, vertrokken waren, bracht hij in de
geboortegrot de sabbatlamp met 7 wieken in gereedheid en stak ze
aan; hij zette een met een rood en wit kleed bedekt tafeltje
eronder, waarop de gebedsrollen lagen. De gebeden luidop
voorzeggend vierde hij hier met Maria en de dienstmaagd de
sabbat onder de lamp.
Twee herders stonden een weinig achteruit in de gang van de grot;
ook Essenervrouwen waren er aanwezig en deze maakten daarna
de maaltijd klaar; ook bereidden deze vrouwen, samen met de
dienstmeid, reeds heden verschillende spijzen voor de sabbat van
morgen; ik heb gezien dat de gepluimde en gekuiste vogels op een
spit boven het vuur gebraden werden. Onder het braden draaiden
zij ze af en toe eens in een soort meel dat gestampt werd uit
granen, die in aren (of kolven) aan een rietachtige plant groeiden.
Deze plant groeit in dat land ook in het wild, doch slechts in
vochtige, moerassige gronden, die goed aan de zon blootgesteld
zijn. Op vele plaatsen wordt zij geplant en gekweekt. In de
omgeving van Bethlehem en Hebron komt ze overvloedig voor in
het wild. Bij Nazareth zag ik ze niet. De herders van de
herderstoren hadden deze vrucht voor Jozef meegebracht.
Ik zag hen uit het graan ook nog een dikke, witachtig glanzende
pap koken, en ook met het meel ervan koeken bakken. Onder de
vuurplaats bemerkte ik verwarmde, netgehouden holten, waarin
de koeken gebakken en ook de vogels gebraden werden283.
283 De plant door K. hier beschreven is de maïs of Turkse tarwe; ze heeft
een dikke stengel gelijk het riet in Palestina; men zegt ervan dat haar voet in
het water en haar kop in de zon moet staan; ze wordt gekweekt voor het
meel van haar graan, voor haar bladeren als dierenvoedsel en tot nog meer
Fascikel 5
530