background image
Herders huldigen het nieuwgeboren Kind.
125.
Zondag, 25 november ’s morgens. –
In de morgenschemering na de geboorte van Christus begaven
zich de drie hoofdmannen der herders van de heuvel (Beit Sahoer)
naar de geboortegrot. De geschenken die zij vooraf in gereedheid
gebracht hadden, bestonden in kleine dieren, die niet slecht op
reebokken geleken. Indien het geitenbokjes waren, dan
verschilden die van daar veel van deze in ons land; ze hadden
lange halzen, schone helder blinkende ogen en waren fijn
gevormd, vlug en licht. De herders leidden ze aan lange dunne
touwen en ze liepen naast en achter hen aan. Ook hadden de
herders nog trossen van geslachte vogels mee, die van hun
schouders hingen, en onder hun armen droegen zij bovendien
grotere vogels die nog leefden.
Zij klopten schuchter op de deur aan en Jozef trad hun vriendelijk
tegen; zij zeiden hem wat de engel in de nacht hun verkondigd
had en dat zij nu kwamen om aan het Kind der Belofte hun hulde
en schamele geschenken aan te bieden. Jozef nam hun geschen-
ken met ootmoedige dankbetuiging aan en liet hen de dieren in
het kelderhol brengen, dat zijn ingang had naast de zuidelijke deur
van de geboortegrot en hij ging tot daar met hen mee.
Om met dit laatste jaar in overeenstemming te blijven, moesten de Joden
ongeveer om de 3 jaar bij de 12e maand (Adar), een schrikkelmaand
voegen, die Ve’Adar of Adar sjeni heette en 30 dagen moest tellen.
***
Enige tijden en dagen weggelaten. – Deze oncontroleerbare bewering
kunnen wij met een voorbeeld aanvaardbaar maken.
In 1582 had op 4 oktober een verandering in de kalender plaats.
Op deze dag stierf de H. Teresia en normaal had na haar heiligverklaring
haar feest op die dag gezet moeten worden, maar 10 dagen werden uit de
kalender uitgeschakeld en zo werd het geplaatst op de 15e oktober, daags
na 4 oktober; niet op deze laatste datum, omdat op 4 oktober het feest van
Franciscus geplaatst was.
Fascikel 5
519