background image
Terwijl de takken vóór het Allerheiligste lagen, werd het offer en
het gebed voortgezet; en ik zag hoe die jongeling uit het
Bethlehemse, wiens naam mij nog wel weer invallen zal180, al die
tijd in een zaal van de tempel met uitgestrekte armen onstuimig
tot God bad. Toen na de bepaalde tijd de takken aan allen
teruggegeven werden met de bekendmaking dat geen enkele tak
bloemen had gekregen en dus dat God niemand van hen tot
bruidegom van Maria had bestemd, brak de verliefde jongen in
tranen los. Hij sloeg, terwijl de andere mannen allen naar hun
woonplaats terugkeerden, de weg in naar de Karmelberg, om zich
aan te sluiten bij de profetenkinderen, die daar sinds Elias’ tijd als
kluizenaars leefden (zie fasc. 2, nr. 31, einde en voetnoot 68).
Daar bracht hij de rest van zijn dagen door in een ononderbroken
gebed voor de vervulling van de Belofte of komst van de Messias.
Kort daarop zag ik de priesters in de tempel opnieuw de
geslachtsregisters nazien181, of er niet ergens nog een
180 Nota van Brentano. –
De overlevering noemt die jongeling Agabus.
Op de schilderij die de benaming ‘Spozalizio’, ‘verloving’, draagt, heeft
Rafaël hem voorgesteld als een jongeling die, ten teken van zijn
ontgoocheling, zijn stok op de knieën stukbreekt. Deze figuur is voor
meerdere kunstenaars, ook voor Fra Angelico, een bron van inspiratie
geweest. De afbeeldingen der twee hier genoemde meesters vindt men
op blz. 22 en 179 van ‘La sainte Vierge dans la tradition, dans l’art, etc.’
181 Geslachtsregisters. –
Nota van Brentano. –
Men neemt algemeen aan dat de zorg voor de geslachtsregisters de
privaatzaak was van de verschillende geslachten en families. Ieder
familie had voor haar eigen geslachtslijst zorg te dragen. Dit was echter
ook de zaak van de staat of het bestuur van het land, dat zich in de
noodzakelijkheid bevond bij het nemen van beslissingen, uitvaardiging
van wetten, soms rekening te houden met de indeling van de bevolking
in stammen, geslachten en families.
Ook werd op een bijzondere wijze gewaakt over de zuiverheid en
echtheid der geslachtsregisters van de afstammelingen van David en
van de priesters.
Fascikel 3
319