background image
kleine sleep; van voren, d.i. van onder de borst tot beneden had
deze mantel aan weerszijden drie, met zilverdraad gestikte strepen
en tussen deze lagen er als gouden rozenknopjes uitgestrooid.
Boven de borst werd de mantel samengehouden door een
dwarsband en deze liep door een knop of schild, opdat hij niet
omhoog of opwaarts geduwd zou worden.
Dit schild was vastgemaakt op het borststuk. Tot onder het
borstkleed of scapulier was de mantel open (uitgesneden om het
borststuk zichtbaar te laten) en vormde aan de zijden twee ruime
vouwen waarin de armen konden rusten. Onder het bovenlijf was
de mantel door knopen of haken bijeengebonden of
samengevoegd (en kwamen zijn randen tegen mekaar).
Hij vertoonde op de aldus verbonden randen vanaf het bovenlijf
tot beneden de 5 reeds vermelde geborduurde strepen van
zilverdraad. Ook de zoom had borduurwerk. Op de rug viel de
mantel neer in overvloedige vouwen, die men aan beide zijden
naast de armen zag.
Hierna werd haar een grote glanzende sluier op het hoofd gelegd;
aan de ene kant was hij wit en aan de andere kant blonk hij
violetblauw in het oog.
De kroon, die haar ditmaal (boven de sluier) op het hoofd werd
gezet, bestond uit een dunne, brede band of diadeem, waarvan de
bovenrand wijder was dan de benedenrand. De band ging dus
schuin omhoog, was boven getand en (op deze tanden) van
knoppen voorzien. Deze kroon was boven gesloten door 5
welvende spangen (= sierlijke ring of haak, gesp) of beugels, die zich
boven in het midden in een knop verenigden. Deze beugels waren
met zijde omwonden, doch de band van de kroon, die aan de
binnenkant blonk als goud, was buiten met roosjes van zijde en
met 5 parelen of edelstenen bezet117 (zie afbeelding).
117 De drie kostuums van Onze-Lieve-Vrouw als tempelmeisje zouden
iemand kunnen verbazen, zoniet ergeren. Met haar dagelijks plunje bezat
Maria dus 4 kostuums.
Fascikel 2
210