background image
41.
In het tijdperk vóór Maria’s ontvangenis (dus voor het visioen van
de Maagd met weegschaal en scepter) bestond bij hen de
volgende praktijk: zij namen een kind van de meest kuise en
vrome moeder uit hun godsdienst, die zich dan vereerd en hoogst
gelukkig achtte haar kind aldus tot een offer te mogen afstaan.
Het kindje werd gevild en met meel bestrooid om het bloed erin
op te vangen. Dit met bloed gedrenkte meel nuttigden zij als een
heilige spijs en zij herhaalden het bestrooien met meel en het
nuttigen daarvan, tot het kind tot de laatste druppel uitgebloed
was. Tenslotte werd het vlees in stukjes gesneden, verdeeld en
gegeten86.
86 Een lange nota van Brentano wordt ingekort als volgt:
“Soortgelijke misdaden werden in de eerste eeuwen van de Kerk soms door
heidenen en Joden de christenen te laste gelegd.
Bij oude schrijvers, b.v. bij Minucius Felix vinden wij een van hun
beschuldigingen aangehaald:
zij bieden een kind degenen aan, die zij inwijden willen in hun godsdienst.
De kandidaat moet het kind verschillende dolksteken toebrengen en het
bloed nuttigen na het in meel opgevangen te hebben.
Zo was de nieuweling door de band van de misdaad genoodzaakt het
stilzwijgen te bewaren omtrent nog andere misdaden die zij samen
bedreven.
Zou”, zo vraagt Brentano zich af, “de aanleiding tot die beschuldiging in
laatste instantie soms niet te zoeken zijn in de nog niet zo oude praktijk van
die oosterse stammen die onder de allereersten tot het christendom
toetraden? Vindt die beschuldiging niet eerder daar haar oorsprong dan in
blinde haat en dweperij?”
***
Wij kunnen er aan toevoegen: “Later werd diezelfde beschuldiging ook door
christenen aan de Joden te laste gelegd, doch de beschuldiging werd nooit
echt bewezen.”
Hierover is veel te lezen in Journal historique, jg. 1840, p. 72; Dictionnaire
apologique de la foi catholique, Juifs et chrétiens, c. 1703 tot 1713.
(apologie = verweerschrift, verdedigingsrede).
Fascikel 2
160